Zout is een natuurproduct dat in het zuiden op Bonaire wordt gewonnen. Reeds in de tijd van de eerste Nederlanders werd het zout door slaven gewonnen. Deze slaven dienden het zout uit de zoutpannen te scheppen en naar de schepen te brengen. Hierbij werd het zout naar één van de vier obelisken gebracht, waarna het met kleine bootjes werd overgevaren naar de schepen van de West-Indische Compagnie (WIC). Deze brachten het zout naar Europa. Op twee plaatsen langs het Pekelmeer zijn een aantal slavenhuisjes te zien. Doordeweeks sliepen de slaven in deze huisjes en in het weekend gingen ze lopend naar hun familie in Rincón, een tocht van 7 uur. In het Mangazina di Rei ('Pakhuis van de koning') in Rincon konden ze voedsel kopen.
De mensen kregen hierbij een stukje grond (kunuku) toegewezen waar ze zelf groente op konden verbouwen. Deze stukjes grond zijn nu in het bezit van de nakomelingen.
Op een aantal plaatsen op Bonaire zijn er natuurlijke zoutpannen (saliña's) te zien. Door de wind wordt er zeewater op land geslagen en blijft hier achter. De warmte van de zon zorgt er voor dat het water verdampt en er zout achterblijft. Dit principe wordt sinds lange tijd in het Pekelmeer toegepast. Grote bassins worden gevuld met een laagje zeewater. Door de zon wordt telkens een hoeveelheid zeewater verdampt.
Vóór dat al het water verdampt, wordt een nieuwe hoeveelheid zeewater ingelaten. Na verloop van tijd ontstaat er op de bodem van het bassin een laag zout. Ongeveer één keer per jaar laat men het bassin helemaal drogen.
Met grote bulldozers wordt het zout opgeschept en naar een verzamelplaats gebracht. Het zout wordt gewassen zodat het kan worden ontdaan van vuil. Nadat het zout na enige maanden gedroogd heeft, wordt het zout in grote schepen geladen en naar o.a. de Verenigde Staten en naar andere eilanden in het Caribische gebied gebracht voor verdere bewerking. Een grote transportband vervoert het zout naar een grote zoutpier om overgeladen te kunnen worden in grote schepen.
Vroeger werd dit werk geheel door de slaven gedaan, maar toen de slavernij werd afgeschaft, werd het werk tijdelijk stopgezet vanwege de slechte economische situatie. Akzo Nobel was het bedrijf dat hier voor de zoutwinning zorgde. Augustus 1996 maakte Akzo Nobel bekend de zoutwinning in Noord-Amerika en het Caribische gebied te verkopen aan het Amerikaanse bedrijf Cargill. De oude, oorspronkelijke zoutpannen, zijn nu een natuurgebied waar veel roze flamingo's verblijven. Langs de zoutpannen en het natuurgebied ligt een weg zodat er een goed zicht is op deze enorme zoutpannen.